Vraag gratis advies aan
Doe de Vitaminetest
Tijdens de overgang vinden er allerlei veranderingen in hormonen plaats. Dit markeert namelijk het einde van de vruchtbare periode van een vrouw en dat brengt behoorlijk wat teweeg. Wat er precies gebeurt met je hormonen in de overgang lees je in dit blog.
Lees verder onder de afbeelding
De overgang is de gehele periode rondom de laatste menstruatie, ook wel de menopauze genoemd. Hierin bereidt het lichaam zich voor op het einde van de vruchtbaarheid en begint een nieuwe levensfase. De weg hiernaartoe kan zowel fysiek als mentaal ingrijpend zijn.
De overgang kent de volgende drie fasen:
Het gehele proces kan zo'n 10 tot 15 jaar duren. Hoelang de overgang precies duurt, hangt af van verschillende factoren, zoals erfelijkheid en leefstijl.
Meestal begint de overgang tussen de 45 en 55 jaar, maar dit verschilt per vrouw. Sommigen ervaren al rond hun 40e de eerste signalen, anderen pas na hun 50e. De menopauze treedt gemiddeld op rond 51 jaar. Erfelijkheid speelt hierbij mogelijk een rol. Zo kan de leeftijd waarop je moeder en oma in de overgang kwamen iets zeggen over wanneer de overgang bij jou begint. Soms wordt de overgang al vóór het 40e levensjaar ingezet, bijvoorbeeld vanwege een medische behandelingen.
Meer over wanneer de overgang begint en hoelang de overgang duurt, lees je in onze andere blogs.
Hormonen zijn chemische boodschapperstoffen die signalen sturen om verschillende lichamelijke processen te reguleren. Deze stoffen worden door klieren in bijvoorbeeld de schildklier, bijnieren en eierstokken aangemaakt. Via de bloedbaan worden ze vervoerd naar de plek van bestemming om hun signaal daar af te geven.
Tijdens de vruchtbare jaren van de vrouw regelt een nauwkeurig samenspel van verschillende hormonen de menstruatiecyclus. Dit zorgt ervoor dat er elke maand een eicel rijpt en bevrucht kan worden. Vindt er geen bevruchting plaats dan wordt de eicel afgebroken en volgt de menstruatie.
Elke vrouw wordt met een bepaalde voorraad eicellen geboren. Wanneer deze begint op te raken, neemt de functie van de eierstokken af en start de overgang. Het lichaam probeert de vruchtbaarheid zo lang mogelijk te behouden, wat leidt tot sterke hormoonschommelingen. Dit kan klachten veroorzaken zoals opvliegers, nachtelijk zweten, stemmingswisselingen, slaapproblemen en vermoeidheid. Na de menopauze kan het nog jaren duren voordat het lichaam een nieuw hormonaal evenwicht vindt. Hierdoor kunnen overgangsklachten nog enige tijd aanhouden.
Bekijk ook onze vorige blogs met 8 tips voor meer energie tijdens de overgang en 11 tips voor een goede nachtrust in de overgang.
Oestrogeen en progesteron zijn belangrijke hormonen die de menstruatiecyclus reguleren. Tijdens de overgang daalt de productie van deze hormonen doordat de voorraad eicellen opraakt en er minder eisprongen plaatsvinden. Zonder eisprong wordt er geen progesteron aangemaakt, wat normaal het baarmoederslijmvlies voorbereidt op een mogelijke zwangerschap. Progesteron wordt geproduceerd door het gele lichaam (corpus luteum), een tijdelijke structuur die in de eierstokken ontstaat na de eisprong, ook wel ovulatie.
Aan het begin van de overgang daalt de productie van progesteron sneller dan die van oestrogeen, waardoor tijdelijk een relatief hoog oestrogeenniveau ontstaat. Hierdoor verandert de menstruatie. Deze wordt onregelmatiger, heviger met verlies van bloedstolsels en duurt vaak langer. Het hevige bloedverlies komt doordat de aanmaak van het baarmoederslijmvlies langer wordt gestimuleerd en extra dik wordt opgebouwd. Naarmate er steeds minder eicellen rijpen, neemt de oestrogeenproductie in de eierstokken ook steeds meer af.
Hoewel vaak gedacht wordt dat de hormoonveranderingen gedurende de perimenopauze geleidelijk verlopen, lijken ze in de praktijk meer te schommelen en worden grote individuele verschillen gevonden.1
Wanneer er geen eicellen meer rijpen, stopt de oestrogeenproductie in de eierstokken. Toch blijft het lichaam kleine hoeveelheden nodig hebben voor andere lichamelijke processen. Zo is het belangrijk voor het behoud van sterke botten en draagt het bij aan de gezondheid van hart en bloedvaten.2,3 Gelukkig kan het vetweefsel ook oestrogeen produceren. Vetcellen kunnen namelijk androgenen omzetten in oestron met behulp van het enzym aromatase, echter wel in kleinere hoeveelheden.
Na de menopauze komt de progesteronproductie op een zeer laag pitje te staan, waarbij alleen de bijnieren nog een minimale hoeveelheid aanmaken. De balans tussen oestrogeen en progesteron verandert en dat vraagt aanpassing van het lichaam.
Door een daling van de productie van oestrogeen en progesteron tijdens de overgang stijgen de hormoonspiegels van het follikelstimulerend hormoon (FSH) en het luteïniserend hormoon (LH). Dit is een reactie van het lichaam om te proberen de eierstokken te stimuleren en alsnog eicellen te laten rijpen. FSH bevordert de rijping van follikels en de aanmaak van oestrogeen, terwijl LH de eisprong stimuleert.
Met het ouder worden neemt de voorraad en kwaliteit van de eicellen af, waardoor het gehalte aan inhibine B (een eiwit dat FSH remt) en het antimulleriaans hormoon (AMH) daalt. AMH is een maat voor de voorraad eicellen in de eierstokken en een daling geeft dus aan dat de voorraad bijna op is. De afname in inhibine B zorgt ervoor dat FSH toeneemt, waardoor het oestrogeenniveau nog enigzins op peil blijft tot de voorraad op is. Na de menopauze nemen FSH en LH wat af maar blijven verhoogd, terwijl inhibine B en AMH niet meer meetbaar zijn.4,5
De overgang heeft niet alleen invloed op de zogenoemde vrouwelijke hormonen, maar ook op andere hormonen in het lichaam, zoals testosteron, serotonine, oxyticine en cortisol.
Vrouwen maken testosteron aan in de bijnieren en eierstokken. Op jonge leeftijd is het testosterongehalte het hoogst, waarna het geleidelijk afneemt en tijdens de overgang verder daalt. Deze daling is wel langzamer en meer consistent dan de afname in oestrogeen.1 Wanneer de eierstokken hun functie verliezen, maken ze ook geen testosteron meer aan.
Na de overgang stijgt het testosterongehalte weer een beetje.6 De bijnieren nemen de productie over, maar kunnen het niet volledig compenseren. Testosteron speelt onder andere een rol in het libido, het energieniveau en de gemoedstoestand.7
Bekijk ook ons ander blog hoe belangrijk is testosteron bij vrouwen.
Oestrogeen reguleert de activiteit van neurotransmitters, zoals serotonine en oxytocine.8,9 Een afname in oestrogeen betekent dan ook dat de aanmaak van serotonine en oxytocine vermindert.
Serotonine staat bekend als het gelukshormoon en heeft invloed op onder andere onze stemming, slaap, lichaamstemperatuur, eetlust en libido.10 Een afname hierin kan bijdragen aan het optreden van stemmingswisselingen, opvliegers en slaapproblemen tijdens de overgang. Oxytocine wordt ook wel het knuffelhormoon genoemd en zorgt voor verbinding in relaties. Bij een daling van dit hormoon kan de behoefte aan zorgen voor anderen afnemen en het verlangen om meer een eigen weg te volgen toenemen.
Hoe je serotonine op natuurlijke wijze kunt verhogen, lees je in ons eerder geschreven blog.
De hypothalamus-hypofyse-gonaden-as (HPG-as) dat de aanmaak en afgifte van geslachtshormonen reguleert en de HPA-as (hypothalamus-hypofyse-bijnier as) dat de stressreactie aanstuurt, zijn nauw met elkaar verbonden. Hierdoor hebben veranderingen in oestrogeen en progesteron ook invloed op de afgifte van cortisol. Cortisol wordt ook wel het stresshormoon genoemd.
Gedurende de overgang neemt het cortisolgehalte juist toe, maar ook hierin worden individuele verschillen gevonden.1 Verhoogde cortisolspiegels kunnen overgangsklachten zoals opvliegers verergeren.11 Dit soort klachten worden daarentegen als stress ervaren en kunnen het cortisol verder doen stijgen. Je bent tijdens de overgang dus extra kwetsbaar voor stress.
Hormonen zijn belangrijke stoffen die tijdens de overgang een aanzienlijke verandering doormaken. Over het algemeen daalt het gehalte aan oestrogeen, progesteron, testosteron, serotonine en oxytocine, en stijgt het gehalte aan FSH, LH en cortisol. De hormoonschommelingen kunnen verschillende lichamelijke en mentale ongemakken met zich meebrengen, zoals opvliegers en stemmingswisselingen. Gelukkig schijnt er licht aan het einde van de tunnel met zicht op een nieuwe levensfase met meer stabiliteit.